Au!

Laatst had ik een ongelukje met kokend water. Ik stond ‘s morgens op met een verstopte neus en probeerde vlug in de praktijk te brengen wat ik anderen adviseer: zorg goed voor jezelf. Even stomen en dan ben ik weer helemaal het vrouwtje. Dacht ik. Dat pakte anders uit. Nog wat slaapdronken gooide ik kokend water in een beslagkom, ging zitten en trok de handdoek nog even recht. Helaas stootte ik daarmee de kom omver en belandde het kokende water over mijn bovenbenen. Au! Na twee uur koelen was de pijn nog steeds niet te hebben en stonden er blaren zo groot als gebakken eieren op mijn benen.

‘Zal ik naar huis komen?’, vroeg mijn lief toen ik hem toch wel wat in paniek op zijn werk belde. ‘Nee hoor, dat hoeft niet,’ snikte ik dapper. Ik heb namelijk van huis uit een ‘niet miepen, stel je niet aan’- mentaliteit meegekregen. ‘Bel toch maar even de dokter,’ adviseerde hij. Die sommeerde me om meteen langs te komen. Na een deskundige blik van de dokter, bracht haar assistente vakkundig en voorzichtig zalf en verband aan op mijn pijnlijke dijen. Die vakbekwaamheid had ik van ze verwacht, maar het verraste me aangenaam dat ze ook allebei zo lief voor me waren! Ik ging er haast van huilen.

De dagen daarna gebeurde er iets opvallends. De brandwonden deden veel pijn. Nu heb ik wel vaker pijn, maar die zit dan van binnen en blijft onzichtbaar. Die pijn draag ik dapper alleen en deel ik slechts met intimi. Die pijn valt meestal in de categorie hartzeer, knoop in de maag, hoofd- en zenuwpijn en wordt door uithuilen, slapen, een wandeling, een goed gesprek en een knuffel verzacht. Maar nu kon ik mijn pijn laten zien. Nu was ik legitiem en duidelijk zichtbaar aan het lijden! Mijn verbrande benen zagen er echt pijnlijk uit. Ik maakte er foto’s van. Ik belde mijn moeder. Ik belde mijn vader. Ik belde mijn vriendin. Eerlijk gezegd greep ik iedere gelegenheid aan om mijn verhaal te doen. Ik overwoog zelfs om de schokkende foto met de ei-grote brandblaren op Facebook te zetten! Ik heb me beheerst, maar schrijf nu wel deze blog.

Als psycholoog weet ik natuurlijk dat het zo werkt: het steeds opnieuw vertellen van je verhaal over een heftige gebeurtenis, zorgt voor emotionele verwerking. Maar wat me vooral hielp was alle aandacht. Liefdevolle, recht uit het hart aandacht. Ik voelde de blaren slinken bij ieder lief gebaar, tedere blik en zachte woorden.
Het deed me denken aan een uitspraak van mijn jongste zoon, jaren gelden op een camping in Frankrijk. Hij was geveld door hevige maagkrampen. Ik zat naast hem in de tent. Met glanzende koortsogen keek hij me aan en zei: ‘Mam, het enige wat helpt, is dat je mijn hand vasthoudt en naar me kijkt.’ Hoe treffend hij die basale menselijke behoefte aan aandacht verwoordde. Het enige wat helpt als we pijn hebben, ziek of verwond zijn. Of de wond nu zichtbaar is of niet.

Voor mij waren de brandblaren een oefening in het vragen en ontvangen van aandacht. Ik dank ieder voor alle welwillende aandacht. Het heeft me goed gedaan. Mijn volgende stap is: aandacht vragen en ontvangen zonder mezelf eerst door eigen onhandigheid zo pijnlijk te verwonden.

Hoe vraag jij aandacht als je (zichtbaar of onzichtbaar) pijn hebt?
Deel je reactie hieronder.