In mijn woonkamer staat een eiken kast. Bij iedere verhuizing ging hij mee, het kwam nooit bij me op om hem weg te doen. Laatst werd me ineens helder waarom. Het is de kast die mijn ouders in de jaren zestig kochten bij hun trouwen – en die geen van beiden na hun scheiding mee wilden nemen hun nieuwe leven in. Zo kwam de kast bij mij terecht. De kast is het tastbare bewijs van het huwelijk van mijn ouders. Die verbintenis is mij zeer dierbaar, ik ben er tenslotte uit voortgekomen. De kast is tevens een tastbare herinnering aan mijn ouderlijk huis, de veilige haven die bij de scheiding ineens verdwenen was en waar ik altijd heimwee naar heb gehad. Inmiddels sleep ik de kast al bijna 30 jaar met mij mee. Ik vind hem niet eens echt mooi. Ik heb hem in de loop der jaren meerdere keren gepimpt door hem te schuren, te beitsen en op nieuwe pootjes te zetten. Maar geen enkele gedaanteverwisseling heeft de kast ontdaan van zijn symboliek.
Dode dingen komen tot leven door de betekenis die wij eraan geven. Meubels, kleding, sieraden – het zijn de tastbare bewijzen van een gekoesterd of juist gehaat verleden. Spullen zijn een stoffelijk bewijs van iets wat ooit is geweest. Tastbaar, alsof je het verleden nog aan kunt raken. Zo krijgen spullen hun emotionele waarde. In positieve zin, zoals de babyschoentjes van je kinderen, waarbij je die kleine lieve voetjes van toen nog even kunt aanraken. Het horloge van je vader, zodat jij net als hij vroeger, nu bij de tijd kunt zijn. Drinken uit het theekopje van oma, waarmee al die dierbare momenten met haar weer zachtjes mee vibreren.
Hoewel de spullen er zelf niks aan kunnen doen, kunnen ze je ook pijnlijk confronteren met zaken uit een ver of recent verleden. Je zit misschien liever niet op de bank waar je partner met zijn ex op zat (laat staan dat je in hun bed ligt!). Over banken gesproken, ik zat na mijn scheiding liever op een oude bank van de kringloopwinkel, dan op de dure designbank die mijn ex mijn huis in had gebracht. ‘Zijn’ bank eruit gaf mijn gekrenkte ego een gevoel van controle terug: ook al had hij me verlaten, ik kon hem er toch nog een beetje zelf uitzetten. Grappig hoe de betekenis van spullen kan veranderen. Zo wilde Maria door een rotopmerking ineens niet meer in het afdankertje van haar rijke vriendin lopen, terwijl ze daarvoor nog heel blij was met het jasje dat ze van haar kreeg.
De kast, het jasje, de designbank – ze zijn onschuldig. Het is de betekenis die wij eraan geven. Zodra we die achterhaald hebben, kunnen we de spullen loskoppelen van hun betekenis. Als je ergens aan gehecht bent of juist liever vanaf wilt, onderzoek dan eens waar deze spullen voor jou voor staan. Zodra je het ding van zijn betekenis hebt losgekoppeld, is het voorwerp ‘vrij’ om te gaan of te blijven. In mijn geval: mijn bestaan is het tastbare bewijs van het huwelijk van mijn ouders – en gelukkig heb ik inmiddels zelf een veilig nest weten te bouwen. De kast gaat er uit.