Laat me nou eens met rust, denk ik als de telefoon gaat en alle mails zie die ik nog moet beantwoorden. Ik ben op mijn werk. Het is einde van de middag, ik heb honger, ik wil naar huis. Maar het is mijn liefste vriendin, dus neem ik de telefoon aan. Die mails komen dan vanavond maar. Ik beklaag me bij mijn vriendin, dat ik het zo druk heb.
‘Neem wel genoeg tijd voor jezelf hè’, drukt ze me op het hart. Daar heeft ze een punt.
Regelmatig las ik daarom een tijd-voor-mezelf-dag in. Gek genoeg zijn juist die tijd-voor- mezelf-dagen de lastigste. Er zijn weliswaar geen afspraken of prikkels van buitenaf, maar juist dan hoor ik mijn innerlijke opjager des te harder: Zo. Nu kun je mooi de kelder uitruimen, het logeerkamertje verven, de administratie bijwerken en eindelijk je tante bezoeken. Nee nee, werp ik tegen, het is tijd-voor-mezelf dag! Ik mag nu gaan tekenen, slapen, dat boek lezen, schrijven, gitaar spelen, door het bos wandelen. Maar waar zal ik mee beginnen? Ik neig dan te verdrinken in de zee van mogelijkheden. Ik ben blij als het regent, want dat scheelt al de helft.
Juist hetgeen ik wil bereiken – tot mezelf komen – lijkt verder weg dan ooit als ik ‘tijd voor mezelf’ neem. Ontevreden vit ik wat op mijn man. Misschien trapt hij erin en krijgen we ruzie. Dan kan ik me tenminste bezighouden met wat er allemaal mankeert aan hém, in plaats van stil te staan bij mijn eigen patronen en gevoelens. Dan is deze dag weer voorbij en kan ik morgen weer bij mijn vriendin klagen dat ik nooit eens aan mezelf toekom.
Zo ging het een tijdje in mijn leven.
Totdat ik me realiseerde dat elk moment in mijn leven een ‘tijd voor mezelf’ moment is. Mijn leven is tenslotte van mij, van wie anders?
Ik hoef niet te wachten tot er niemand meer een beroep op me doet. Want ik vind het fijn dat ik van betekenis kan zijn voor een ander. Thuis en op mijn werk. Het is heus niet alleen voor de ander, het is net zo goed tijd voor mij. Tijd om te leren, om mijn kennis en kunde in te zetten. Ik heb er plezier in en het geeft mijn leven betekenis.
Ik hoef niet te wachten tot er niets meer te doen valt. Dat moment komt toch nooit, en als het er wel komt lig ik waarschijnlijk op mijn sterfbed. Ik prijs me rijk me al die dingen om te doen. Ik hoef ze alleen niet meer allemaal tegelijk te doen of af te hebben.
Ik hoef niets te bewijzen, want ik ben al gelukt. Ik hoef alleen maar te voelen wat mijn belangrijkste behoefte is. Wil ik rust? Dan doe ik wat er te doen is gewoon in een wat lagere versnelling. Of ik las een pauze in. Een minuut rustig ademhalen werkt al direct. Ik adem in en ik adem wat langer uit. En ja, als het echt nodig is trek ik mezelf even terug.
Ik ben gestopt met mezelf opjagen. Ik ben ook gestopt met krampachtig tijd voor mezelf nemen. Dat geeft rust.
Wat doe jij als je ‘tijd-voor-jezelf’ hebt? Plaats je reactie hieronder.
Tijd voor mezelf :
Ik begin met rommelen . Rommelen is de weg naar iets . Iets is eigenlijk niets. Vanuit het niets kijk ik, overpeins ik, staar wat voor mij uit , kijk naar buiten. Dan voel ik een drang om te rommelen. Iets creatiefs doen; ik kijk in huis , ik kijk in de tuin , ik kijk naar spullen , en dan begint mijn vrije tijd zich te vullen. Ik ga naar de kapper. Zij maakt mij blij! Ik maak een wandeling en zie zoveel in een park en “ sleep takjes , steentjes, rommeltjes “ mee naar huis. Ik kijk op zolder naar iets wat past bij mijn steentjes of een Barbie . En dan begint mijn echte vrije dag. Ik rotzooi in de tuin , maak iets wat bij past. Een Barbie in een tak is leuk. Dan ben ik moei en zorg voor een lekker gerechtje ( ik moet tenslotte goed voor mezelf zorgen !) En na al dat gerommel met hoog rode kleur kijk ik naar het kunstwerk . Ben kapot moe. Ik ga nu echt voor mijzelf zorgen en ga gewoon even niksen . Rust en niks rommelen . Genieten en bel een vriendin en gaan we wandelen en maken we een foto shoot . Even in de polder en lekker buiten en daarna een heerlijke mozzarella tomaat bitterbal en een frisse neus .