Ik moet werken, ik moet de hond uitlaten, ik moet boodschappen doen, ik moet mijn moeder nog bellen, ik moet nodig naar de kapper, ik moet mijn mail beantwoorden, ik moet mijn administratie nog doen en de auto moet ook nog gewassen worden. Moeten is zó vermoeiend. Velen van ons hebben een ‘ik moet’-verslaving. Mijn vroegere professor noemde dat ‘musturberen’. Moeten geeft stress. Moeten jaagt ons op en zorgt ervoor dat we nooit kunnen ontspannen. Moeten betekent: ik heb geen keuze, ik kan niet anders. Als ik echter tegen zoonlief een zin uitspreek die begint met “Je moet”, dan is zijn standaardantwoord ‘Ik moet helemaal niks!’. Hij laat zich de wet niet voorschrijven, in ieder geval niet door mij. Is hier sprake van een autoriteitsprobleem, of heeft hij gewoon gelijk? We leven tenslotte in een vrij land.

Doordat we vrij zijn om onze eigen keuzes te maken, zijn we echter ook verantwoordelijk voor de consequenties ervan. Een ander (je ouders, de school, je baas, de regering, de vluchtelingen) de schuld geven van jouw ongemak is er niet meer bij. Je hebt dus sterke schouders nodig om de weelde van de keuzevrijheid te kunnen dragen. Door te moeten, ontsla je jezelf van de verantwoordelijkheid voor je eigen welbevinden. ‘Nee, ik kan niet sporten vanavond, want ik moet nog zoveel doen’. ‘Sorry schat, ik heb nu geen tijd voor je, ik moet nog werken’. ‘Alweer niet?’ denkt de ander teleurgesteld. Zo gebruiken we moeten als excuus, terwijl het lijkt of we heel verantwoordelijk bezig zijn met al onze ‘verplichtingen’.

Vervang moeten door kunnen, willen, mogen of gaan en je creëert een andere beleving. Ik wil werken, want dat levert inkomsten, structuur, onafhankelijkheid, zingeving en vaak ook nog een hoop plezier op. Maar het moet niet. Ik kan mijn moeder bellen, omdat ze dat fijn vindt en ik het contact met haar wil houden. Maar ik moet niets. Ik mag boodschappen doen en eten kopen voor mij en mijn gezin, wat een bofferd! Ik ga vandaag niet naar de kapper, dan loop ik nog maar een tijdje door met uitgroei, nou én. Stoppen met moeten levert veel op: ontspanning, open staan voor anderen en nieuwe ideeën en bovenal bevrijding van de valse hoop dat je na alle moet-dingen gedaan te hebben eindelijk alle liefde/waardering/rust krijgt waar je zo naar verlangt.

Het fijne van niet moeten is dat ik thuis ook niets tegen mijn zin hoef te doen. Geen zin om te koken? Ga ik lekker wat anders doen. Laatst vroeg zoonlief mij hongerig: ‘Moet je niet koken ma?’. Mijn antwoord was: ‘Schat, ik moet helemaal niks!’ Zo leert hij nog koken ook.